Woensdag 7 mei Kersenboogerd #wijkenlopen
Vóór de start van de wijkenlopen had ik nog de afspraak met mijzelf gemaakt: ik loop de avond ervoor niet! Ik wil, gezien mijn doel, niets forceren en met uitgeruste benen aan de start verschijnen. Maar ja, gewoon ‘nee’ zeggen tegen een potje tennis op dinsdagavond kan ik dan toch weer niet laten. En dat voel ik woensdag. Spierpijn, en niet zo’n beetje ook. Dat wordt extra lang inlopen dus.
De grootste fout die ik keer op keer maak, is dat ik te snel start. In het startvak probeer ik altijd net na de snelste lopers te starten. Toch laat ik mij altijd weer verleiden door de lopers om mij heen en ga ik mee in een tempo dat ik niet tot het einde toe volhoud. Mijn eerste kilometer is dan altijd de snelste.
Het eerste rondje bedenk ik hoe ik het ga aanpakken. De omstandigheden zijn – op de spierpijn na – goed. De temperatuur is heerlijk en er hangt een regenbuitje in de lucht. Het zou mooi zijn als ik elke ronde zo rond de 12 min. kan lopen, misschien iets erboven, maar niet teveel. Ik ben hier immers met een dóel. De eerste ronde kom ik door in 12.30. Hmm dit verloopt niet helemaal volgens plan. Wetende dat ik een snelle starter ben en steeds iets langzamer ga, ga ik hiermee boven de 50 minuten uitkomen. En dat wil ik niet; 50 minuten is een soort van psychologische grens voor mij.
Begrijp me niet verkeerd: het is een prachtige tijd, maar het past niet in mijn weer-sneller-wordenplan.
Enigszins gefrustreerd ga ik de tweede ronde in, want zo slecht voelt het niet. Van mijn spierpijn heb ik weinig tot geen last, ik haal nog steeds mensen in en ook de route bevalt me wel. Halverwege het tweede rondje krijg ik ineens een ingeving. De wijkenlopen zijn niet allemaal exact 10 kilometer. Sommige zijn iets langer en als ik het mij goed herinner is deze zelfs fors langer! Dat geeft mij weer hoop, want als ik dan even snel reken, was mijn eerste rondje zo slecht nog niet en zat ik omgerekend wel op een minuut of 12.
Net als na de eerste ronde negeer ik na de tweede ronde ook de drinkpost. Het is niet warm en ik wil geen kostbare tijd verspillen aan het aannemen van drinken en het drinken zelf. Sowieso is het drinken een kunst op zich, want ik gooi altijd meer over mijzelf heen, dan dat ik daadwerkelijk drink.
De vierde ronde lijk ik wel wat energie over te hebben om te kunnen versnellen. Achteraf, terugkijkend op mijn Nike+ app, blijkt dit helemaal niet zo te zijn, maar zo voelde het op dat moment wel. Het vierde rondje gaat dan ook best lekker.
Ik finish in 51:59. Mijn app vertelt mij dat de afstand 10,6 km was. En dat geloof ik meteen en graag, want dat betekent dat ik 10 km in 48:50 heb gelopen; lang niet slecht dus. Al is dit wel exact dezelfde tijd als op de Rokjesdagloop op 6 april – ik had stiekem gehoopt sindsdien wat vooruitgang te hebben geboekt.
Volgende week is Risdam aan de beurt. Hier ga ik het, voor het eerst in mijn wijkenloopcarrière, bij 5 km houden. Die zondag erna staat de Schutz Marathon Hoorn namelijk op de planning en ik wil mijn benen sparen. Alternatief zou een rustige 10 kilometer kunnen zijn. Maar ja, ik ken mijzelf: als het lekker gaat, kan ik mij toch niet inhouden.
Tot woensdag :-)